Verkrachting tijdens de Indonesische en Algerijnse onafhankelijkheidsoorlogen. Motieven, contexten en politiek

Author(s)

  • Stef Scagliola Universiteit van Luxemburg
  • Natalya Vince Universiteit van Portsmouth

DOI:

https://doi.org/10.18352/bmgn-lchr.10818

Abstract

The vast theoretical literature on why soldiers rape in wartime stands in contrast to the scarce, fragmented and scattered accounts about rape that one can find in court cases, fleeting references in soldiers’ diaries and hesitantly spoken testimonies of victims. This contrast calls for us to pay closer attention to why we know what we do, and why so many blind spots persist: what can this tell us about the dynamics and politicisation of rape in wartime? This article begins to answer these questions through a comparison of rape committed by European militaries during the Indonesian War of Independence (1945-1949) and the Algerian War of Independence (1954-1962). In both conflicts, sources suggest that the rape of colonised women by Dutch and French troops was widespread. This observation stands in stark contrast to the limited number of court cases or to the rare occasions in which victims were heard. In Indonesia there appear to have been proportionally more prosecutions, whilst in Algeria the rape of Algerian women by French militaries was much more publicised.

 

Er bestaat een omvangrijke theoretische literatuur over de motieven van militairen om vrouwen tijdens gewapende conflicten te verkrachten. Getuigenissen over verkrachting zijn echter schaars. We vinden fragmenten terug in krijgsraadrechtszaken, in terloopse verwijzingen in dagboeken van militairen, of in aarzelend uitgesproken herinneringen tijdens interviews met slachtoffers. Om deze tegenstelling te verklaren is het van belang stil te staan bij de vragen waarom wij weten wat we weten, en waarom er nog steeds zoveel blinde vlekken zijn. Wat vertelt een reflectie op het bronnenmateriaal ons over de oorzaken voor en de politieke instrumentalisering van verkrachting in een gewapend conflict? In dit artikel wordt gepoogd deze vragen te beantwoorden door de rol van verkrachting gepleegd door Nederlandse troepen tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) te vergelijken met het voorkomen van verkrachting door Franse troepen tijdens de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962). De bronnen suggereren dat de verkrachting van lokale vrouwen in beide conflicten veelvuldig voorkwam. Deze observatie staat in schril contrast met de zeldzame keren dat een verkrachting daadwerkelijk tot een rechtszaak leidde of tot de zeer beperkte mate waarin slachtoffers gehoord werden. Hoewel er in Indonesië verhoudingsgewijs meer zaken vervolgd lijken te zijn dan in Algerije, is aan de verkrachting van Algerijnse vrouwen veel meer ruchtbaarheid gegeven.

Downloads

Download data is not yet available.

Author Biographies

  • Stef Scagliola, Universiteit van Luxemburg

    Stef(ania) Scagliola is postdoctoraal onderzoeker bij het Centre for Contemporary and Digital History aan de Universiteit van Luxemburg, waar ze een leerplatform heeft ontwikkeld voor docenten over digitale bronnenkritiek (www.ranke2.uni.lu). Vanaf de publicatie van haar proefschrift Last van de oorlog. De Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië en hun verwerking in 2002 heeft ze haar expertise over de omgang van de Nederlandse maatschappij met de oorlog in Indonesië (1945-1949) gecombineerd met het opzetten van grootschalige oral history-projecten met als thema ‘verwerking van oorlog’ (www.watveteranenvertellen.nlwww.oorlogsliefdekind.nl en www.croatianmemories.org). Ze heeft over deze onderwerpen gepubliceerd in European Review of HistoryJournal of Genocide Studies en Rethinking History. E-mail: Stefania.Scagliola@uni.lu.

  • Natalya Vince, Universiteit van Portsmouth

    Natalya Vince is docent aan de Universiteit van Portsmouth in het Verenigd Koninkrijk en is gespecialiseerd in Noord-Afrikaanse en Franse geschiedenis. Ze is de auteur van Our Fighting Sisters: Nation, Memory and Gender in Algeria, 1954-1962 (Manchester University Press 2015), waarmee ze in 2016 de Women’s History Network Book Prize won. Tussen 2016 en 2019 heeft ze een Marie Skłodowska-Curie Actions Global Fellowship ontvangen voor een project over studenten, sociale verandering en staatsvorming in Algerije (STUSOCSTA-705763). Ze leidt ook een drietalig online open access platform voor documentaires en publieksgeschiedenis over de postkoloniale staats- en natievorming (www.generation-independence.com). E-mail: Natalya.vince@port.ac.uk.

Published

2020-07-06

Issue

Section

Forum

How to Cite

Verkrachting tijdens de Indonesische en Algerijnse onafhankelijkheidsoorlogen. Motieven, contexten en politiek. (2020). BMGN - Low Countries Historical Review, 135(2), 72-92. https://doi.org/10.18352/bmgn-lchr.10818